08-03-2017 - Nieuws, Wielrenblad

ROBIC wielerbegeleiding opent vestiging in Maastricht

Het in Amsterdam gevestigde ROBIC wielerbegeleidingscentrum heeft in februari een vestiging in Maastricht geopend. Op deze locatie kunnen fietsers van elk niveau terecht voor complete wielerbegeleiding. Wielrenners kunnen hier terecht voor onder andere trainingsschema’s, inspanningstesten, voedingsadviezen en fietsmetingen.

robic maastricht wielrennen 1

‘ROBIC’ is afgeleid van Jean Robic, de Franse wielrenner die in 1947 de Tour de France wist te winnen. Jean werd echter vooral bekend vanwege zijn progressieve kijk op het wielrennen. Zo was hij de eerste renner die steevast met een zelfgemaakte helm reed en experimenteerde met nieuwe trainingsmethodes.

ROBIC wielerbegeleiding omarmt deze progressieve kijk op de wielersport en werkt daarom met coaches die universitair geschoold zijn en ruime ervaring hebben binnen het wielrennen.

Hieronder kunt u beelden bekijken van Jean Robic. Het filmpje is weliswaar Franstalig, maar het zijn wel enkele prachtige beelden.

Voor meer informatie over ROBIC Maastricht klik je hier.

YBRO Sports Writing schreef onlangs een artikel over het beter leren fietsen. Het artikel gaat in op de wetenschappelijke ontwikkelingen rondom het wielrennen die ook bij Robic worden gebruikt. In het artikel word onder andere de invloed van een verkeerde zitpositie op klachten beschreven en hoe de zit positie aan te passen.

Beter leren fietsen

Beter leren fietsen in het lab ‘De fiets moet aangepast worden aan de renner en niet omgekeerd’ De correcte positie op de fiets wordt door tal van factoren bepaald en vereist dus een multidisciplinaire aanpak. Ieder individu heeft namelijk andere afmetingen, andere verhoudingen en andere anatomische structuren. Het Belgische bedrijf Energy Lab beschikt over een eigen fietspositioneringslaboratoria in Paal-Beringen, Gent en Eindhoven. Wij spraken Robin Decottignies, bewegingswetenchapper en lab manager van Energy Lab.

Tekst : YBRO Sports Writing

Een fietsuitmeting duurt bij Energy Lab ongeveer drie tot drieënhalf uur en begint steeds met een intakegesprek. ‘We praten zo’n kwartier over de historiek van blessures, trainingsachtergrond, het type fiets en de afstelling’, opent Decottignies. ‘We peilen ook steeds of de fietsers steunzolen, een brace of een bitstuk dragen, of ze ooit al core stability of lenigheidstraining hebben gedaan en of ze geregeld langsgaan bij een fysio of kinesist. Het intakegesprek geeft meestal goed weer waar we tijdens de testen op zullen moeten focussen. Eén van de meest voorkomende klachten bij wielrenners is kniebelasting. Dit is vaak te wijten aan een te lage stand van het zadel of een zadel die te ver naar voor is gepositioneerd. Klachten kan je meestal koppelen aan bepaalde fietspositiefouten, vandaar dat we ook altijd de oorspronkelijke fietspositie in 3D scannen en analyseren. Vanuit dat punt werken we dan toe naar de ideale fietspositie.’

Realtime

Na de intake is het tijd voor screenings en metingen. ‘De flexibiliteitsscreening geeft de lenigheid weer van de verschillende spiergroepen’, legt Decottignies uit. ‘We houden rekening met de hoeken die de spieren kunnen maken. Daarop kunnen we onze fietspositiemeting baseren. Elke spier heeft namelijk een ideale kracht-lengteverhouding.’

Na het meten en het scannen van de fiets, wordt overgegaan tot een DEXA bodyscan. Die geeft je vetpercentage, vetverdeling, spiermassa en botmassa aan. Bij die laatste twee wordt ook rekening gehouden met verschillen links en rechts in je lichaam. ‘Dat wordt vervolgens gekoppeld aan de Diers-meting, een 4D-scan van bekken, rug en voeten. Via een simulatie checken we dan bijvoorbeeld de invloed van een verhoging van de schoen, zodat we zeker geen overcorrectie doen’, duidt Decottignies. ‘We meten tevens de lengte en breedte van de voet zodat we advies kunnen geven bij aankoop van het juiste schoeisel en de schoenplaatjes exact op de bal van de voet kunnen plaatsen. De schoenbreedte geeft namelijk weer welke schoen bij iemand wel of niet past.

We doen ook dynamische analyses om onder meer te zien welke voet stabieler is dan de andere en in welke mate. We checken dan de bekkenkanteling, bekkentorsie en bekkenrotatie en de wervels die het meeste afwijken van een rechte lijn. Dat koppelen we aan de knietrajecten die we aan de hand van lasers in realtime volgen tijdens het fietsen. We trekken een laserstraal door het midden van de pedaal en kunnen dan zien of iemands knie naar binnen of naar buiten gedraaid is. Zo weet je meteen waar een correctie moet worden uitgevoerd.’‘Bij het meten van de beenlengte maken we een onderscheid tussen boven- en onderbeen’, zegt Decottignies. ‘

Het verschil in bovenbeenlengte wordt vaak gecorrigeerd door de stand van het schoenplaatje. Dat komt omdat het kortste been zich naar het langste been probeert te trekken, waardoor je een bekkenrotatie krijgt. Om die rotatie tegen te gaan, kan het schoenplaatje van het langste been iets meer naar achter worden geschoven. Zo krijg je ook een stabielere houding. Een verschil in onderbeenlengte zorgt meer voor strekkingsverschil. De zadelhoogte moet sowieso worden overbrugd, waardoor je drie compensatiemechanismes kunt ontwikkelen. Knie en/of enkel strekken zich meer en/of het bekken kantelt. Als die compensatie voor blessures zorgt, dan voorzien we een opvulling van de schoen.’

Wedstrijdomstandigheden

Decottignies: ‘Met de gegevens van de knie- en voetstructuur laten we een orthopedisch bedrijf een sturingszool opmaken. Dat zijn zooltjes die de voet en enkel in een bepaalde positie gaan sturen, waardoor de voet bepaalde voetfouten actief gaat corrigeren. Het grote voordeel ten opzichte van steunzolen is dat het gewicht van sturingszolen veel lager is en dat de voet heel actief blijft. Na de voetscan kunnen we dan de schoenplaatjes plaatsen. We checken dan nog de rotatie van de voet, waardoor we wringspanning ter hoogte van enkel of knie kunnen vermijden. De plaats van het voetplaatje heeft ook effect op de spieractivatie. Wanneer het meer naar achteren staat, ga je meer op quadriceps en heupstrekkers fietsen. Dat is meer geschikt voor tijdrijders en hardrijders. Wanneer je het meer naar voren schuift, fiets je meer op hamstrings en kuiten, ideaal voor sprinters.’‘

Daarna meten we met drie verschillende camera’s de positie op de dynamische testfiets, waarop alle aanpassingen van de persoonlijke fiets zijn doorgevoerd. Terwijl de renner fietst, verschuiven we verschillende hoeken tot de juiste positie. We kunnen allerlei hoeken opmeten: knie- en enkelstrekking, kniebeweging, afstand van knie tot duwpunt, ingesloten heuphoek, romphoek, ellebooghoek, okselhoek, en nog veel meer. Eens ook hier de juiste positie gevonden, dynamisch terug naar de oorspronkelijke fietspositie. Dat betekent dat we met één druk op een knop al fietsend het verschil tussen posities kunnen laten aanvoelen. Dit is een uniek systeem in België en Nederland. Zo kunnen we het effect van de nieuwe positie testen aangaande pedaalkracht, zadelkracht en vermogen. We kunnen ook simulaties maken van opwaarts en neerwaarts fietsen tot 18 procent. Zo kunnen we ook voor klimmersen downhillers het verschil laten voelen tussen de oude en nieuwe fietspositie in wedstrijdspecifieke omstandigheden.’

Zadeldrukmeting

‘De insteek voor een positiemeting is voor elke fietser anders’, meent Decottignies. ‘Advies voor stuurbreedte wordt bijvoorbeeld vaak gegeven op basis van schouderbreedte. Zijn je schouders 42cm breed, dan moet je stuur dat ook zijn om te zorgen dat je niet te smal zit en zo geen spanning hebt op je schouders. Maar het mag ook niet te breed zijn want dan vang je te veel wind. Andre Greipel van Lotto-Soudal heeft schouderbreedte 46, maar we hebben hem een stuur gegeven van 38. Het gaat hier om een sprinter die aerodynamisch in het zadel moet zitten en zich in kleine gaatjes moet kunnen manoeuvreren. Zo’n beslissing kan je niet nemen vanuit eenstandaard fietspositiemeting, maar het is wel prestatiebepalend.’

Bij Energy Lab achten ze de juiste zadeldruk opportuun voor een goede fietspositie. ‘Zadelpijn komt vaker voort uit de positie van het zadel en dan uit het type zadel’, weet Decottignies. ‘Tachtig procent van de fietsers hebben zadelklachten omdat hun fietspositie fout is. Als je stuur te diep staat, dan moet je te ver reiken en kantelt je bekken naar voor, waardoor er meer druk op het schaambeen vooraan komt te zitten. Als je een korte hoge zitpositie hebt, dan komt er meer druk achteraan je zadel te liggen en kan je meer last hebben van je zitbotjes. Door de positie te optimaliseren, kunnen bepaalde klachten worden weggewerkt. Een zadel een paar millimeter lager plaatsen, kan voor twintig procent minder druk zorgen, wat natuurlijk enorm is. Maar het kan natuurlijk ook dat het type zadel moet worden aangepast. Via een zadeldrukmeting zien we niet alleen de drukpunten en de hoogte van de druk, maar ook de links-rechtsverschillen en de zitstabiliteit. Het juiste zadel in combinatie met de juiste zadel- en fietspositie zorgt voor het beste resultaat.

We geven ook advies omtrent koersbroeken, want we merken dat minder goede kwaliteit van een koersbroek tot zadelpijn kan leiden. Goede koersbroeken (lees: van een goed merk) kunnen tot dertig procent minder zadeldruk geven dan die van een blauw merk.’Energy Lab geeft bij een fietspositiemeting tevens advies over hoe je zwakke schakels in het lichaam kan wegwerken. ‘Wij geven standaardoefeningen mee die een fietser moet doen om zijn houding op de fiets te verbeteren’, zegt Decottignies. Tevens wordt aandacht besteed aan de nazorg. ‘Wanneer iemand veel is afgevallen of een operatie heeft ondergaan na een letsel, kan zich een nieuwe meting opdringen. Dat zit in onze service. Ook wanneer iemand een nieuw stuur of zadel heeft aangeschaft, kan dat effect hebben op de fietspositie.’

Toekomst

En tot slot, wat zou de toekomst brengen? ‘We hebben een op wereldvlak vrij unieke fietspositionering, maar het kan natuurlijk altijd beter’, besluit Decottignies. ‘ Zo testen we momenteel hoe we de bekkenstand kunnen meten tijdens het fietsen. Daaruit zouden we de perfecte zadelstand kunnen afleiden. We onderzoeken ook het gebruik van dynamische cranks. Het zou interessant zijn om tijdens het fietsen de lengte van die cranks te kunnen aanpassen, waarbij we het effect op de pedaalkracht en de bekkenrotatie kunnen meten. Daarnaast zouden we graag load cells aanbrengen in stuur en zadel, waardoor we de krachtverdeling tussen de voor- en achterkant op de fiets kunnen opmeten. Dat is voornamelijk interessant voor triatleten, want die nemen een liggende houding aan. We proberen ook een pak te ontwikkelen waarbij sensoren op verschillende lichaamsposities de spieractiviteit opmeten. Zo kan je de ontwikkeling van een bepaalde spier zien en weet je ook waar en of je winst of verlies hebt geboekt. Tot slot is ook het tijdperk van de markers op het lichaam bijna voorbij, want een nieuw toestel herkent de hoekanalyses automatisch, met een hogere accuraatheid tot gevolg.’

Voor meer informatie verwijzen we je graag door naar de website van Robic.

 van